Het is lang niet voor de eerste keer dat ik naar Dongen ga voor een wandeltocht, maar toch zie ik er een beetje tegen op om zo ver van huis te gaan om 10 km te lopen. Vroeger was het autorijden een lust, doch tegenwoordig zie ik er steeds meer tegenop. 't Zal de oude dag wel zijn. Ik stap over de drempel heen en ga samen met Heine op pad om Theo op te halen. En daar begint de ellende van afgesloten wegen en omleidingen. Kilometers omrijden is het gevolg. Gelukkig hebben we ruim de tijd genomen en zijn we nog mooi op tijd. Zelfs vijf minuten eerder dan de officiële starttijd zijn we de deur uit voor ons tochtje van 11 kilometer. Meer durf ik nog altijd niet aan, vooral niet nadat ik verleden week zo krom binnen ben gekomen. Trouwens in de afgelopen week heb ik het rusten goed ter harte genomen. Geen midweekse wandeling en 's avonds vroeg onder de wol. Net als in andere jaren gaan we de andere poort dan we zijn binnengekomen uit en als iets vanzelfsprekends neemt Heine de taak op zich om ons de weg te wijzen. Elke keer als hij een pijl in het oog krijgt, steekt hij de hand naar die richting uit. Uit ervaring weten wij dat wij zelf ook goed op moeten letten, want menigmaal is er iets anders dat de aandacht van Heine vraagt en vergeet hij zijn taak als gids. Dus we volgen de pijlen en genieten van de warme stralen in de ochtendzon. Het is al goed te voelen dat het bijna half mei is. De warmte voelt weldadig aan en na enkele dagen van regen mag het ook wel eens. Na een goede kilometer gaan we de brug over het kanaal over. Scheepvaart in de vorm van varende schepen heb ik hier in al die jaren nog niet gezien. Ook nu is er nauwelijks een rimpeling in het water waar te nemen. Aan de overzijde wacht ons de trap met de vele treden naar beneden. We zijn nog fris en het kost ons daarom geen moeite. Heine is ons voorgegaan en staat onder de trap te wachten. Hoewel hij al bijna zestig is, heeft hij in verhouding tot Theo en mij nog jonge benen. Dus geen kunst om de trap zonder leuning vast te pakken af te huppelen. Even verderop gaan we het bos in en raken we de zon uit het oog. Hier is het donders goed oppassen om niet te struikelen over de vele boven de grond uitstekende stronken en boomwortels. In het verleden heb ik hier menigmaal op mijn snuit gelegen. Destijds stond je dan op, veegde het zand van je kleren en ging vrolijk verder. Ik moet er niet aan denken wat er nu zou gebeuren als ik kwam te vallen. Mogelijk kwam ik zonder hulp niet eens meer overeind. Of ik kwam er zonder gebroken botten niet van af. Een paar honderd meter is het Gonnie die ons tegemoet komt lopen. Zij denkt dat zij op het verkeerde spoor zit en loopt terug om de laatste aanwijzing nog eens te raadplegen. In eerste instantie brengt zij ons ook even aan het twijfelen, maar de laatst geziene pijl komt ons duidelijk voor de geest en neemt alle twijfel weg. Ook bij Gonnie, dus kan zij weer rechtsomkeer maken en haar oorspronkelijke weg vervolgen. Het is niet zo vreemd dat je hier verkeerd loopt, want hoewel elke boom uniek is, lijken ze allemaal toch op elkaar als twee druppels water. Zo tussen al die bomen, moet ik steeds sterk denken aan Remy. Als beginnende puber en soms stronteigenwijs liep hij ook eens met Opa mee. Enkele van die grote rooie Schotse Hooglanders lagen tussen de bomen te herkauwen. Tegen mijn waarschuwing in ging Remy op zo'n koe af om haar te aaien. En net op het moment dat hij zijn hand op het beest wilde leggen, werd hij opgeschrikt door een nies van een ander beest achter ons. Hij schrok en in een mum van tijd zat hij in een hoge boom. Wij slaan elke keer het juiste pad in en komen na een goed uur uiteindelijk bij 't Haasje, een immense camping, terecht. Gezeten in het zonnetje is het hier goed toeven. Theo zorgt intussen voor wat te drinken en ik verzorg de omwisseling van de routebeschrijvingen, terwijl Heine breeduit gaat zitten alsof hij hier thuishoort. Na een twintigtal minuten is het Theo die aandringt om op te stappen en verder te gaan. Hij met zijn probleemrug kan zitten niet te lang uithouden, vandaar dat het lijkt of hij haast heeft. Een groot stuk van de vervolgroute is hetzelfde als op de heenweg, maar dan in tegengestelde richting. Verder een stuk langs sportvelden en via fietspaden. Ook het industriegebied wordt ons niet onthouden. Afijn, het hoort er allemaal bij. Niet eerder dan het pad langs het kanaal geeft weer wat om over te babbelen. Zoals het al eerder is gezegd, het kanaal is stil. Nabij de zwaaikom ligt een schip te wachten tot het op maandag de lading mag innemen. Maar het is heerlijk weer en dat maakt het tot een lust. Het laatste stuk loopt Heine een eind voor ons uit, maar bij de ingang van het sportpark blijft hij toch op ons wachten, zodat we samen over de finish kunnen gaan. We hebben weer een leuk dagje in de buitenlucht doorgebracht en nu is het tijd om het drukke verkeer en de omleidingen te trotseren. Quirinus. |