. Samen met Heine hebben we gekozen voor Dordrecht. Lekker dichtbij en een beetje bekend. En.....we zullen er veel wandelvrienden ontmoeten. Het weer laat zich ook goed aanzien, hoewel het in de vroege ochtend behoorlijk fris is. We laten het niet op de laatste minuut aankomen, maar gaan vroeg van huis om in ieder geval zeker te zijn van een plek voor de auto. We komen weliswaar om te lopen, maar om er te komen, gaan we het liefst tot voor de deur met de auto. Ondanks dat we vroeg zijn, zijn we lang niet de eersten. Theo is er al en na het inschrijven voegen wij ons bij hem om het startmoment af te wachten. Daarna komen Arie, Hennie en Johan er ook bij zitten. Hennie vliegt als gebruikelijk overal rond om plaatjes te schieten en wij informeren onder elkaar naar de toestand thuis en halen herinneringen op aan de eerste Fred van de Poltocht, de dag dat Bram dat auto-ongeluk kreeg en zwaar geblesseerd raakte. Verder zien we veel van onze wandelvrienden een jaar ouder binnenkomen. De aanloop is vrij groot en het zaaltje iets te krap bemeten, zodat het vertrek een kwartiertje eerder plaats vindt om de latere inschrijvers een beetje ruimte te geven. Theo is als eerste weg en wil het vandaag na een lange afwezigheid vanwege rugklachten eens op de 25 km proberen. Het liefst doet hij dat op zijn eigen manier, zonder een bepaald tempo van anderen opgedrongen te krijgen. Heine en ik volgen op afstand tezamen met Arie. De overigen wachten tot ook Nico de administratieve rompslomp achter de rug heeft. Als gewoonlijk is Nico op het laatste moment binnengestapt. Heine gaat ons voor door de straten en straatjes van Dordrecht. Hij beweert dat hij hier vaak zijn werk heeft en dat hij iedere boom en struik kent. Het onderhoud aan het groen laat veel te wensen over. Het opschot groeit welig en maken van de boomspiegels kleine oerwoudjes. Ook aan het onkruid tussen de straatstenen is niet veel gedaan. Of eigenlijk niets, want er groeit genoeg om er geiten in te laten grazen. Arie loopt met zijn handen op zijn rug naast mij voort, terwijl Heine telkens een paar pasjes voor ons uitgaat. Tot ergens op de Krommedijk zijn we met z'n drieën en dan worden we ingehaald door de rest van ons clubje. Hier haken Heine en ik af om in ons eigen tempo verder te gaan. Tot nog toe zijn veel van de straten mij totaal onbekend, zoals bijvoorbeeld in het Leerpark en ook bij de honk- en voetbalvelden ben ik nimmer geweest. Maar het weer is mooi en de mensen zijn vriendelijk, dus wat deert het. Af en toe is het moeilijk om een pijl te vinden omdat hij is verdwenen, weggehaald, of in de schittering van het zonlicht niet opvalt. Maar er zijn genoeg andere aanwijzingen om in de goede richting te blijven gaan. Op de Wantijdijk vind ik het wel tijd worden voor een pauze. Op een laag muurtje gaan we zitten, bergen onze jasjes op en drinken de van thuis meegekregen drankjes op. En terwijl we zo zitten en rondkijken, komt de een na de ander langs om mij te begroeten. Met mijn oranje petje word ik op afstand reeds herkend. Het is heerlijk lopen in het stralende zonnetje en we genieten dan ook van de omgeving en het gevogelte in vele soorten en maten. Het is nog maar kwart vóór elf als we bij 'de Punt' aankomen en het café nog gesloten vinden. Heine is hevig teleurgesteld, want hij profileert zich graag in dergelijke gelegenheden. Voor mij is het minder erg, daar ik net zo lief op een bankje tot rust kom. Het is nog niet zo lang geleden dat we op de Wantijdijk een minuut of tien gezeten hebben. Door bekende en minder bekende straten gaan we in de richting van 'de stad', want dat heb ik wel gelezen. Meestal wordt de routebeschrijving pas achteraf geraadpleegd, als de pijl gemist is of iets dergelijks. Heine begint vervelend en een beetje opstandig te worden. Vooral in het oude stadsgedeelte, waar ik nogal eens een praatje tracht te maken met deez' en gene. Het gaat hem niet vlug genoeg. Hij wil naar huis. Elke keer als ik even stilsta of ga zitten om de omgeving beter in mij op te nemen en een foto te maken, herinnert hij er mij aan hoe laat het al is en dat we zo nooit binnen komen. Ik zet hem even vlug op zijn nummer en vanaf dat moment houdt hij zich norskijkend wel wat in. Historisch gezien is Dordrecht een belangrijke schakel geweest. De glorie van toen straalt er nog steeds vanaf. Ik geniet, ondanks het gemopper van Heine, hier van. Heine die hier dagelijks komt en werkt, kijkt er anders tegenaan. Als een der laatste hoogtepunten gaan we nog door de Stadsboerderij, een soort van dierentuin met vrije toegang. Ik moet hier bekennen dat ik er nog nooit eerder ben geweest en zelfs niet van heb gehoord. Wat ik ook moet bekennen, is dat 500 meter zolang kan zijn. Vanaf de Bilderdijkstraat via al de straten van de route zou het volgens de beschrijving zo ver zijn. Misschien met een elastieken meetlint, maar ook dan heb ik mijn twijfels. Dit daar gelaten, hebben we bij terugkomst niets te klagen en kunnen we terugkijken op een fijne wandeling. Quirinus. |