Omdat ik weet dat ik er vele bekenden zal ontmoeten, ga ik met niet al te beste weersverwachtingen naar de stad, waar vroeger op school over werd gezongen. Hier zouden ze erg vroom zijn geweest. Als er iemand is die het na wil trekken dan gaat hij zijn gang maar, ik kom alleen maar om een stukje te wandelen. Niet te lang, want ik moet weer vroeg thuis zijn. Kevin heeft gevraagd of hij de anto mag lenen en daar heb ik mee ingestemd. Het is slechts een goede 50 kilometers en dat moet in een halfuurtje gefixt zijn. Om kwart vóór acht sta ik netjes geparkeerd op de immense parkeerplaats van Rozenoord. In de kantine ontmoet ik naast vele andere vrienden ook mijn maatjes uit de gloriejaren, Bram en Hennie. In het kort wisselen we even gauw de gebruikelijke informatie uit over de gezondheidstoestand en de situatie thuis en dan moeten zij er vandoor voor een tocht van 40 km. Ik sluit mij aan in de rij voor de inschrijvers en kies voor een afstand van omstreeks 20 kilometer. Het is amper acht uur als ik ook de deur uitga en na het instellen van de GPS de andere wandelaars volg. De hemel is gedeeltelijk bewolkt en genoeg ruimte voor de zon. Maar ik heb er niet veel aan, want na enkele straten doorlopen te hebben, wijzen de pijlen mij het bos in met eindeloze bomenrijen en paden bezaaid met dennenappels en ook eikels. Vooral met deze laatst genoemde is het oppassen geblazen, want op de harde stukken grond glijd je er gemakkelijk op uit. Aanvankelijk word ik met mijn slakkengang nogal eens ingehaald en moet ik plaats maken in de berm om de snellopers voorbij te laten gaan. Geen nood, vroeger was ik het, die om passeerruimte vroeg. Doch na een poosje, als de tocht mij dieper het bos heeft ingevoerd, wordt het rustiger om mij heen en kan ik meer aandacht besteden aan mijn directe omgeving. Al eerder schreef ik over de afgevallen eikels, een teken dat de herfst in aantocht is, maar nu zie ik het ook aan de uit de grond geschoten paddenstoelen in bonte kleuren en diverse formaten. Tussen de varens en ander bosgroen staan ze daar te pronken. Tevens wordt het stiller om me heen. Vogels laten zich hier niet of nauwelijks zien. Op afstand hoor je wel het nooit aflatende geruis van het verkeer op de snelwegen rondom de stad. Soms wordt de stilte verstoord door het geluid als van een plotseling losbarstende bui. Het zijn de druppels die van de hogere door de wind bewogen takken naar lagere takken of de grond vallen. Geen nood en ik grijp in mijn rugtas naar de paraplu. Helaas, het blijft bij grijpen, want hij is vergeten. De pijlen zijn veelvuldig aangebracht, dus van verdwalen kan geen sprake zijn. Toch moet er ergens fout gegaan zijn, want bij 'de rust' geeft de GPS zo'n 700 meter meer aan dan het volgens de organisatie zou moeten zijn. Ik zoek een plekje en kom bij Jaap en Leen te zitten, ik ken hen al jaren en we hebben dus genoeg te kletsen. En als zij weggaan, worden de plaatsen weer ingenomen door bekenden uit Werkendam. Hier zit ik heerlijk in het zonnetje te genieten van mijn half glaasje thee van € 1,90. Even later komt er een bruidspaar, compleet met meisjes en jonkers en gevolg het veld oplopen. Zo maak je nog wat mee in de wandelsport. Maar door al dat gedoe loopt mijn rust uit tot wel haast 40 minuten. Geen nood, dan gooi ik er wel een schepje bovenop. Kort na mijn vertrek uit de rustplaats begint de lucht te betrekken, donkere wolken nemen het zonlicht weg en niet lang erna vallen de eerste druppels naar beneden. Geen nood, ik loop beschut onder de bomen, dus zal het mij niet deren. Het pakt anders uit, want de druppels worden de spreekwoordelijke bakken. Ik frommel een poncho uit mijn tas en trek dat ding in haast over mijn hoofd en lijf. Het kost mij heel wat moeite om ook mijn rugtas eronder te krijgen en het kan niet anders of mijn vingers steken er doorheen. Het moet maar even zo, iets anders weet ik niet te verzinnen. De bui blijft duren en niet eerder dan dat ik doornat ben, houdt het op. Ik ben bij de rust, waarvan de naam mij maar niet te binnen wil schieten, voor de tweede keer. Nat als ik ben, ga ik niet zitten, maar laat mijn kaartje knippen en ga verder voor het laatste traject. Zo goed en zo kwaad als kan, wurm ik mij uit het plastic en buiten gekomen kies ik voor de 18 km. Ik heb het voor vandaag wel gehad met wandelen. Na het viaduct dat mij terug in de stad brengt, roep ik nog enkele lopers, die een pijl over het hoofd hebben gezien, terug en volg de route naar het Rozenoord om mij af te melden en naar huis te gaan. Quirinus. |