Na een week van dubben over wel of niet wandelen zo vlak voor de Vierdaagse van Apeldoorn, waar we dinsdag aan de start verschijnen. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en op vrijdagavond valt de beslissing om naar het oude vertrouwde Tholen te gaan. Bijna elk jaar was ik hier, eerst op de grootste afstand en sinds verleden jaar op de 15 km. Blessures, andere kwalen en nu ook de leeftijd die mij ervan weerhouden om meer te willen. Het is nog rustig op de weg en in veertig minuten rijden we naar de plaats van bestemming, vinden op nog geen twintig meter van het startbureau een plek voor de auto en staan dus veel te vroeg te trappelen van ongeduld te wachten op het uitreiken van de routebeschrijving. Precies negen uur, geen minuut eerder, weet ik er twee weg te grissen en stappen we de buitenlucht in. De wachttijd heb ik goed besteed aan het begroeten van de vele bekenden en het uitwisselen van ervaringen in de laatste tijd. Natuurlijk wordt er ook veelvuldig geïnformeerd naar mijn gezondheid. Ook buiten gekomen, gaat dit nog door, vandaar dat we meteen al de afslag naar de M.L.Kingstraat voorbij lopen en via een kleine omweg alsnog op de Vogelezangsedijk terecht komen, waar we ons weer bij de andere lopers aansluiten. Heine heeft van zijn moeder de strikte opdracht gekregen om bij mij in de buurt te blijven en mij scherp in de gaten te houden. En hij kwijt zich zo goed van zijn taak dat hij mij aanvankelijk steeds op mijn hielen trapt. Vanuit een licht besluierde hemel straalt de eerste warmte ons reeds tegemoet. Zo erg dat ik het dunne jasje al gauw teveel vind en uittrek. Heine niet, hij volhardt in het eenmaal gekozen kostuum en het zweet loopt hem dan ook al rap tappelings van onder zijn pet vandaan. Ik kan praten wat ik wil, maar hij blijft stug volhouden. Niet eerder dan bij de eerste rust gaat ook zijn jasje in de tas. De route is tot aan de eerste rust gemakkelijk te volgen. Niet alleen de pijlen op het wegdek, maar ook zijn er de medewandelaars die ons de weg wijzen. Heine verbaast zich over de namen die ze hier aan de wegen geven. Hij vraagt mij hoe ze aan de Leguitsedijk komen. Ja, leg dat maar eens uit aan zo'n jongen. Gelukkig zijn er nog genoeg andere dingen die zijn aandacht vragen en die meer aansluiten op zijn beroep in de groenvoorziening. Uitgebreid staat hij stil bij de diverse gewassen op de uitgestrekte landerijen. Als ik hem verteld heb dat er aardappelen groeien, vraagt hij meteen erop van welk soort ze zijn. Af en toe sta ik dan ook met de mond vol tanden, want je wilt de jongen niet zomaar wat op de mouw spelden. Bij de kwekerij 'Welgelegen' aan de Oud-Vossemeersedijk krijgen we een bekertje limonade om het vochtgehalte aan te vullen. We nemen de gelegenheid te baat en zijgen even neer. Ook al zijn er nog slechts vijf kilometers afgelegd, het wordt toch aan het lijf gevoeld. Niet veel langer dan een tiental minuten wordt mij door Heine gegund. Hij wil verder, dus ik kom overeind om hem over de lange met bomen geflankeerde dreef naar de uitgang op de Langeweg te volgen. Al spoedig komt het oude stadje Tholen in zicht. De masten van de zeiljachten in de haven zijn al op afstand zichtbaar. En ook de torens steken ver boven het maaiveld uit, zodat ze de aandacht van Heine vragen. Want in oudheden is hij geïnteresseerd. Een oude kerk of in dit geval, de Kruittoren, doet hem wat. We volgen de pijlen en af en toe stilstaand voor een foto komen we bij de voetbalkantine van de Tholense Boys voor een volgende rust. Heine verzorgt de consumpties terwijl ik een plekje op het terras zoek. Binnen zitten is geen optie voor mij. We prijzen ons gelukkig dat we het er tot zo ver goed afgebracht hebben en dat ons in het warmer wordende weer nog slechts een zevental kilometers wachten. Veel aanspraak hebben we hier niet, want de meeste mensen lopen na een snelle dronk weer door om even verder in de stad hun vertier te zoeken. Nu ben ik de eerste die opstaat en moet ik Heine manen zijn glas te ledigen, want twintig minuten moeten genoeg zijn. Langs de achterkant verlaten we het sportpark en komen na een korte wijle in de bruisende binnenstad van het Tholen terecht. De straten zijn versierd met slingers en vlaggen en overal komen we de schildjes met 650 tegen. Ik probeer er nog achter te komen wat de betekenis is, maar ik vraag het kennelijk aan de verkeerde personen of de mensen weten het zelf niet. Van de Duits sprekende heer kan ik mij dat nog voorstellen, maar van de dame met een duidelijk herkenbare tongval niet. Enkele jongens, ook aan de wandel, verstoren de rust met hun voor muziek doorgaande tumult uit de rugzakken en ik vraag hen dan ook om zich te matigen. Verder is het vrij rustig in het stadje. Het gebruikelijke gehaast van boodschappen doende huisvrouwen, de overal schots en scheef staande geparkeerde auto's en de lummelende ouderen op straathoeken. Wij genieten van het aanbod aan bezienswaardigheden, de prachtige oude gevels, het stadhuis en de hoog boven alles uitstekende toren. Menigmaal staan we stil om iets beter en van dichterbij te bekijken en het duurt dan ook even eer we de stad weer uit zijn om ons naar de volgende rust in de boomgaard bij de familie van Dijk te begeven. De warmte is inmiddels omgeslagen tot een zomerse hitte en menigeen loopt het zweet van het gelaat. Wij doen het kalm aan en bij elk ervoor in aanmerkend komend object ga ik even zitten. Uiteindelijk komen we waar we wezen moeten en laat ik mij een koel bekertje ranja aanreiken. Er is nog twee kilometer te gaan en ik weet dat ik dat kan. Een Rode Kruis medewerkster informeert nog of ik het aankan en in het volgend gesprek weet ik haar ervan te overtuigen en gaan we verder. Lopen de boomgaard met zwaar behangen boompjes van rijpende peren uit en gaan via de Molenweg in de richting van Oud Vossemeer. Veel belangstelling voor de omgeving hebben we niet meer. We willen naar de finish. Op het laatst lopen we nog even verkeerd, want in plaats van de routebeschrijving te volgen, gaan we achter een groepje mensen aan dat onderweg is naar het sportpark. Maar dan is daar de eindstreep en kunnen we opgelucht ademhalen. Quirinus. |