Vooral Heine kan er niet genoeg van krijgen. Deze wandeling mag dan ook uniek genoemd worden. Dus ook vandaag de stoute schoenen maar weer eens aangetrokken en om vijf over acht vertrokken vanaf Xiejezo, het wijkgebouw in de Sterrenbuurt. Ondanks de donker dreigende lucht toch in shirt en korte broek. De temperatuur is dan wel niet zomers te noemen, maar de verwachting is goed. En een jasje of iets dergelijks meesjouwen is alleen maar lastig. Ik waag het er maar op. Het is te merken dat veel mensen naar de openingsceremonie van de Olympische Spelen hebben gekeken, want het is nog stiller dan anders op straat. Geen hond te bekennen, behalve de beestjes die nodig uitgelaten moeten worden. We lopen de inmiddels vertrouwde route en zo waar het zonnetje knikt ons vanuit de grotendeels bedekte lucht goedkeurend toe. Dat geeft vertrouwen op de afloop. Heine wordt zijn jasje te gortig en bindt het om zijn middel. Af en toe maak ik een aantekening om er zeker van te zijn dat mijn beschrijving goed over zal komen. Zelf zal ik erbij het voorlopen niet bij zijn, want mijn wandeltempo lijkt meer op dat van een oude man dan op dat van een Sopper. Het is niet anders, maar daarom kan ik nog wel met een tocht uitzetten overweg. Zonder al teveel vertraging of oponthoud komen we tot aan de steiger van de waterbus, die ons naar de overkant zal brengen. In de luwte, maar in de zon, brengen we de wachttijd door. Volgens de dienstregeling hebben we een klein kwartier om na te denken over hetgeen we nu afgelegd hebben en datgene wat nog moet komen. Intussen wordt het alsmaar drukker op de steiger. Toeristen op weg naar Rotterdam met fietsen bepakt met van alles en nog wat. Meest stelletjes in vakantiestemming en zomerse kledij in de veronderstelling dat het in de loop van de dag warmer zal worden dan de schamele twintig graden van het moment. Precies volgens schema legt de waterbus in de richting van de grote havenstad aan, gevolgd door die met bestemming Dordrecht. Met bulderende motoren en een grote boeggolf brengt hij ons in vijf minuten naar de overkant. Heine glundert van oor tot oor en neemt alles in zich op om later thuis nog eens breed uit de doeken te doen. Dit is het ultieme moment voor hem. Later op de dag komt hij er nog meermalen op terug. Bij het voetbalstadion van vv Papendrecht zien we het hek uitnodigend open staan, dus glippen we erdoor en komen oog in oog te staan met een niet onaantrekkelijk uitziende dame in schildersoveral. Zij is de kleedruimte aan het opknappen en kijkt ons vragend aan. Ik vertel haar wat de bedoeling van ons bezoek is, maar zij heeft geen sleutel van de kantine om ons van drinken te kunnen voorzien. Toch geeft zij ons in het volgende gesprek voldoende informatie. Ik ben ervan overtuigd dat de kantineruimte groot genoeg is voor ons wandelgezelschap. Na deze conversatie gaan we verder en nemen verderop een rustpauze in een duurdere gelegenheid. Altijd in voor iets bijzonders doen we na de rust nog even een bunkerstation aan. Niet om te bunkeren, maar uit nieuwsgierigheid hoe het er na vele jaren van pensionering uit zal zien. De babbel loopt een beetje uit de hand, want het blijkt dat de opvarenden en ik vele gemeenschappelijke kennissen hebben. De veiligheidsvoorschriften laten niet toe dat we hier onze boterham op kunnen eten. Voor Heine de sensatie van zijn leven. De golfslag van de langsvarende schepen brengt een lichte deining teweeg en doet mij terugdenken aan mijn vaartijd, inmiddels een mensenleeftijd geleden. Maar onze tocht gaat verder en de dag vordert gestaag. De zon is allang aan zijn middagtukje begonnen en houdt zich schuil achter enkele inktzwarte wolken. Heine kijkt angstig omhoog en spreekt zijn bezorgdheid uit. Niet in woord, maar in gebaar door zijn jasje tot aan zijn hals dicht te ritsen. Ik ben niet zo zwaar op de hand en doe het met een wegwerpgebaar af. En misschien loopt het nog los. Met enige moeite beklim ik de brug en daal aan de andere kant weer af. Ik neem geen tijd om de chemische fabriek en de gevangenis vanuit de hoogte te bekijken, zoals ik de vorige keer heb gedaan. De lucht blijft dreigen, maar kennelijk lopen we harder dan de bui. Langs het Wantij dit keer geen wandelende dames in korte rokjes, maar slechts een oude knorrepot die geen centimeter van het pad wil wijken en ons het gras indringt. Verder geen enkel oponthoud tot aan Villa Augustus en zelfs tot aan de Merwekade. Maar dan is het met het geduld van Pluvius gedaan en laat hij zijn waterlast op Dordrecht neerkomen. Wij zoeken een veilig heenkomen in ons kroegje en onder het genot van een bakkie thee wachten we het weer af. Tegen de tijd dat Heine door de appelpunt heen is, is het buiten droog en kunnen we met een gerust hart verder voor de laatste vijf kilometers door de Dordtse binnenstad. Zoals gezegd, lopen de laatste vijf kilometers als gesmeerd en na nog een kleine wijziging in de route aangebracht te hebben, komen we zeven uren na vertrek terug op het punt waar we gestart zijn. De keuvels onderweg in aanmerking genomen hebbende, zijn we ongeveer veertig minuten sneller over het parkoers gegaan. Er zit dus schot in de zaak. Quirinus. |