Niets vermoedend komen we op woensdagmorgen in Hoornaar om tot de ontdekking te komen dat we voor joker staan, want er is hier geen wandelen. Slechts fietsen, maar daar ben ik niet voor in de wieg gelegd. Dan sta je daar met lege handen en is goede raad nog duur ook. Maar overal is een mouw aan te passen en op elk potje past een deksel. Na wat overleg met de organisatie krijg ik het voor elkaar om een route van één der volgende dagen te bemachtigen en zodoende kunnen Heine en ik alsnog gaan wandelen. Bij nader inzien blijken we de route van de tweede wandeldag, de vrijdag, in handen te hebben. Maar omdat er nog niets gepijld is, is het even oppassen om op het juiste pad te geraken. Met wat hulp hier en daar komen we er uit en lopen we keurig naast elkaar, want ook Heine is van de partij. En hoewel hij niets snapt van deze omstandigheden, gaat hij gewoon met mij mee. Hij klaagt wel over de slechte bepijling, maar nadat ik hem voor de zoveelste keer uitgelegd heb dat het vandaag geen wandeldag is, gaat hij akkoord en leest hij trouw de routebeschrijving aan mij voor. Het is voor mij en trouwens ook van Heine niet de eerste keer dat we hier zijn en iets van de vorige keren is nog blijven plakken, zodat we niet helemaal in niemandsland lopen. Af en toe vragen we een huisvrouw naar de juiste weg, maar eerst prijs ik haar de hemel in over haar mooi onderhouden boeltje, zodat ik ervan uit kan gaan dat zij mij niet de verkeerde kant opstuurt. Als je dit een paar keer meegemaakt hebt, word je achterdochtig. Maar niets hiervan in Hoornaar of de aangrenzende plaatsen. Het is trouwens rustig op de weg. Misschien dat de meivakantie daar een rol inspeelt of het mooie weer. Wie zal het zeggen? Waar je maar kijkt, overal om ons heen, staan bloemen. De bermen en weidekanten wit van het fluitenkruid of geel van de herinck. In de particuliere tuinen zijn het de tulpen die overheersen. Doch het lage goedje mag er ook zijn. Om maar niet te spreken van het ontluikende groen van bomen en struiken. De blaadjes ontvouwen zich zienderogen. En tussen al deze bloesem staan de kabouters en andere sprookjesfiguren er niet onverdienstelijk of in de weg bij. Het geheel doet dan ook sprookjesachtig aan. Heine is in extase over al dit moois en spreekt zijn waardering voor de route meermalen uit. Voor mijn doen lopen we een redelijk tempo en schieten dan ook lekker op. Heine vraagt zich nog steeds af waarom er niet gepijld is en hij herhaalt zijn klacht tot in het oneindige, dus zo gauw ik mijn kans schoon zie, wend ik mij tot een ander aanspreekpunt. In dit geval een huisvrouw, drukdoende met de vrijdagse boel, zoals zij het noemt. Zij weet ook wel dat het woensdag is, maar vanwege de meivakantie is zij deze week vrij en heeft zij de werkzaamheden naar voren geschoven. Een kleine tien minuten hebben we het over koetjes en kalfjes, maar ik krijg haar er niet toe om ons op de koffie te vragen, dus na haar hartelijk gegroet te hebben, gaan we verder om na een poos op de Langeraksekade te belanden. Kwam er eerst zo nu en dan nog een auto voorbij flitsen, nu is het doodstil op een enkel takje na dat knakt onder onze voetzolen. Angstvallig probeer ik niet te struikelen, want het troebele water van de sloot trekt mij niet zo. Ik heb de indruk dat ik dit pad eerder belopen heb. Het zou de rood/witte markering kunnen zijn. In het verleden heb ik in mijn jacht op kilometers al zoveel van dit soort paden belopen. Nu ben ik er niet zo gek meer op. Struikelpartijen en dergelijke zijn er debet aan. Maar dit keer kom ik er ongeschonden van af en komen we op de Melkweg terecht waar een toilet de plek aangeeft waar de rustplaats is gepland. Heine maakt dankbaar gebruik van deze gelegenheid om zijn plasje niet tegen een boom hoeven te doen. Terwijl Heine zijn behoefte doet, raak ik in gesprek met een 'groenwerker', die mij weet te vertellen dat er in de buurt enkele reeën zijn gesignaleerd. Met de belofte ernaar uit te kijken en nog een laatste armzwaai als groet gaan we de route via de Noordelosekade vervolgen. Heine, opgelucht, is vol vuur loopt een tiental meters voor mij uit. Hij ziet niet wat ik wel zie, de reeën. Ook een ons tegemoetkomende dame staat er vol bewondering naar te kijken. De dame in kwestie is belangstellend naar onze bezigheid en weet, hoewel ik een andere indruk heb, te vertellen dat er een eind is aan deze kade. Er zit trouwens niet anders op dan voort te gaan op de ingeslagen weg. Intussen begin ik de vermoeidheid te voelen en grijp ik elke gelegenheid aan om even neer te zijgen op elk boven het maaiveld uitstekend object. De Noordzijde, Botersloot en Hugo Botterweg volgen en nadat de Provinciale weg is overgestoken de ellenlange Middenweg alvorens we op de Dorpsweg de opluchting van de verlossing voelen, dewelke dan ook komt in de feesttent. Onze eerst dag zit erop en we hebben volgens de GPS ruim 17 kilometer afgelegd. Op donderdag, met de woensdag nog in de benen, is het in de feesttent een heel andere bedoening. Niet alleen de fietsers, maar vooral de wandelaars uit vele windstreken zijn op het evenement afgekomen. Theo en Hans zijn ook met ons meegereden, dus kunnen we als groepje van vier in de richting van Schelluinen gaan. Niet eerder dan om negen uur mogen we weg en kunnen we in een lange sliert over de grasvelden naar de Lutjeswaardse Midenweg gaan. Van te voren heb ik al afgesproken dat ik het tempo zal bepalen en af en toe loop ik met de één en dan weer met de ander over de aantrekkelijke route. Heine heeft als gewoonlijk het hoogste woord en flapt er van alles, gepast of ongepast, uit. Het weer is wederom zomers met een stevig briesje uit een meest zuidelijke richting en al vroeg kunnen de jasjes aan de denkbeeldige kapstok gehangen worden, in ons geval om het middel geknoopt worden. Ongemerkt gaat het tempo omhoog en raak ik achter. Ook het foto's maken en mijn lust om in een babbel met elk willekeurig persoon te geraken, draagt er niet toe bij om bij te blijven. Doch bij de rustpost op de Beneden Rivierdijk zijn we weer bij elkaar. Hier ontmoet ik Rolf, de wandelaar die in afstand al vier keer de wereld is rond geweest. Ik verneem van hem dat het Schelluinse Gat, een klein natuurgebied, door mij met mijn angst om te struikelen, beter vermeden kan worden. Dus laat ik mijn maatjes het natuurgebied ingaan, terwijl ik nog even een extra kopje thee tot mij neem. En na een wijl sluit ik mij weer bij hen aan en vervolgen we samen de bepijlde route. Naarmate we verder gaan, stijgt de temperatuur en vooral Hans heeft het er te kwaad mee. Het zweet breekt hem aan alle kanten uit. En we zijn natuurlijk niet alleen hier. Regelmatig worden we voorbij gelopen en maken we een praatje met de passanten. Gezelligheid kent geen tijd, dus sluiten Theo en ik ons aan bij diverse groepjes. Lassen zo nu en dan een rustpauze in of maken een praatje met een bewoonster. Eén dezer dames hield mij wel erg lang aan de praat, maar toen ik haar hele levensloop en toekomstplannen had aangehoord, was het voor mij toch tijd om mijn maatjes achterna te gaan. Zij zouden ongerust kunnen worden. Theo staat mij op te wachten en gezamenlijk gaan we de laatste paar kilometers tegemoet. Hans en Heine zijn doorgelopen en zitten inmiddels aan een koele dronk. Rond half één lopen we de feesttent binnen, waar vrolijke muziek ons welkom heet. De afstand van vandaag valt niet tegen en is voor mij net iets meer dan 15 kilometer. Wat ons op vrijdag staat te wachten is Heine en mij bekend en omdat de twee voorgaande dagen nog voelbaar in de benen zitten, zie ik er een beetje tegenop. Hans moet vandaag aan de arbeid en Theo wil het op een langere afstand proberen, dus Heine en ik gaan de ons bekende route nog eens bewandelen. We zijn vroeg en omdat de route bekend is, gaan we reeds om half negen de tent uit. Het is te merken dat er meer mensen vrij genomen hebben, want menige auto wil ons passeren en soms worden we dan ook de berm ingedrukt, zodat ik blij ben als we in het Laantje zijn. Hier geen roekeloos rijgedrag of anderszins gevaar, maar nogmaals genieten van de ons omringende pracht van bloemen en planten. In de kleine weitjes de rondhuppelende lammetjes en de paardenmama's die liefkozend hun jong behoeden voor gevaar van buitenaf. Heine probeert zo'n kleintje nog te aaien, maar hij krijgt geen kans. Omdat het de tweede keer is, lijkt het net of de route korter is dan op woensdag. Maar de Langeraksekade gaat mij toch niet gemakkelijker af. Ik ben nog net zo bang voor vallen als voorheen. Toch zijn we binnen de geplande tijd bij de rustpost en is er ruim acht kilometers afgelegd. Maar om de Noordelosekade nogmaals af te struinen, zie ik niet zitten en ik zin dan ook op een mogelijkheid om dit stuk over te slaan. Iemand van de organisatie, een goede bekende, is bereid om mij rond te rijden naar de uitgang waar ik weer met Heine, die de route volgens het briefje loopt, verenigd kan worden. En zo geschiedt het. Heine loopt en ik rijdt, waarbij ik mij afvraag of hij het door heeft gehad. Op de Tiendweg wacht ik Heine op en samen gaan we verder. De warmte wordt met het uur feller en vooral Heine zweet dat het een lieve lust is, maar hij versaagt geen moment. Zelfs de vogels, anders in ruime mate hier aanwezig, houden zich schuil. Even speel ik nog met de gedachte om bij een kennis op bezoek te gaan, maar het idee dat ik dan verder moet lopen, schrikt mij af. De route loopt er namelijk niet langs. Elk bankje of ander geschikt zitobject grijp ik aan om een break in te lassen en Heine blijft geduldig, getrouw aan de instructies van zijn moeder, op mij wachten. Het is nog ver voor enen als we ons afmelden en de handen vrij hebben om naar huis te gaan, maar het verkeer in de vorm van een file voor de Noordtunnel gooit roet in het eten. Een half uur of nog iets meer staan we stil en wachten met onze ziel in lijdzame afwachting tot de weg weer vrij wordt gegeven. En dan is het zaterdag. Nog één dag hebben we te gaan. Theo gaat met 'de jongens' mee , dus Heine en ik gaan het parkoers op in de richting van Arkel en via Hoogblokland terug op honk aan. We zijn ruimschoots op tijd, maar onverbiddelijk wordt er niet eerder dan negen uur begonnen met het uitdelen van de routebeschrijvingen. Vandaag zal het zo mogelijk nog warmer worden. Veel wandelaars vermommen zich met vochtige om hun hoofden geslagen doeken tot een soort van Oostvaarders of Afrikaanse Boeren. De vrouwelijke wandelaarsters zijn schaarser gekleed dan ze in maanden geweest zijn, maar hebben er wel voor gezorgd dat hun vrouwelijke vormen goed tot hun recht komen. Na het startsein gaan we rechtsaf de Dorpsweg op en zien zo net iets meer van Hoornaar dan op de voorgaande dagen. We lopen door tot we over de A27 zijn om daarna op de Hoogbloklandseweg af te buigen. Zelden heb ik eerder zulk een mooie aanééngesloten periode van zomers weer tijdens de Driedaagse meegemaakt. Het is heerlijk om in de buitenlucht te vertoeven. De kikkers kwaken ons van alle kanten tegemoet en het onkruid in de bermen fleurt in felle witte en gele tinten. Een lust voor oor en oog. Het is dan ook geen wonder dat ik af en toe de tijd neem om dit per camera vast te leggen voor het thuisfront. Ik neem dan ook, ondanks het aandringen van Heine, alle tijd om alles in mij op te nemen. De boeren zijn, evenals de voorgaande dagen, druk doende om het gras te maaien en na het drogen binnen te halen. Het is er ideaal weer voor. Lekker warm en een stevige droge bries. De ene weg volgt op de ander en ik heb het best naar de zin. Maar dan als de Zuiderlingedijk is overgestoken en we via een graskade in de richting van Arkel gaan. Een weliswaar prachtig parkoers, maar wat duurt het lang. Een smal paadje, net iets te smal voor een maat 45, knoertharde klei, waarbij elke stap tot in de hersens doordreunt en waar geen einde aankomt. Heine die dan net een halve pas voor je gaat lopen, zodat je bang bent om op zijn hielen te trappen. En als je er iets van zegt van positie verandert en op een halve pas afstand in je nek loopt te blazen. De scheepjes op de rivier doen daar niets aan af. Af en toe laat ik mij zakken in het gras en het doodsgevaar door een tekenbeet verachtend, kom ik even op adem om even later door Heine weer omhoog getrokken te worden. Maar als er verderop bankjes staan, zijg ik daar op neer om de pleziervaarders langs te zien tuffen. Heine zegt niets, maar zijn houding spreekt boekdelen. Ergens kan ik mij er wel iets bij voorstellen. Het is dorstig weer en het is een heel eind naar de eerste rust bij 'De Panda' in Arkel. We sukkelen zo nog een poosje door, maar uiteindelijk kunnen we de Dam oplopen en in het eerder genoemde café binnen gaan. Het is opmerkelijk koel hier binnen en de verleiding is dan ook groot om er te blijven. Heine kijkt regelmatig op zijn horloge, maar ik ben in gesprek met mevrouw Leytens en de vrouw van Piet, de bekende wandelaar van het eerste uur. Het duurt zeker tot ruim een half uur eer we weer verder gaan. Met afwisselend succes volgen de kilometers elkaar op en na de zoveelste 'bijna struikeling' stuur ik Heine vooruit, terwijl ik een bankje opzoek. We zijn inmiddels tot op de Minkeloos gevorderd. Een fietsend echtpaar heeft een luisterend oor voor mijn noden en ik kom weer tot rust. En dan zie ik Theo aankomen. Ook hij heeft het warm en heeft al zo'n 30 kilometer in de benen. En als het echtpaar opstapt, komen ook wij overeind om het laatste eindje te overbruggen. In de verte zien we de kerktoren van Hoornaar in de ijle lucht priemen en langzaam neemt hij meer vorm aan. Theo spreekt mij moed in en ik bijt op mijn tanden. Dan is de Dorpsweg daar en gaan we op de feesttent af voor de finish na vier dagen wandelen. Precies half twee is het gebeurd. Heine staat ons grijnzend op te wachten. Vier dagen wandelen met in totaal 63 kilometer. Een prachtige poldertocht met alle geneugten van de ruime blik. Prachtig weer en vriendelijk gezelschap. Quirinus. |