Het is Heine die mij eraan herinnert dat er zondags ook een wandeltocht is in Delft en dat ik hem beloofd heb om met hem ernaar toe te gaan. Ook Carla heeft er zin in, dus op zondagochtend om acht uur gaan we van huis. Onderweg, ter hoogte van het Terbrechtseplein barst de lucht open en plenst de regen neer. Is dit wat we vandaag kunnen verwachten? Het blijft voorlopig bij deze ene bui en komen we verder veilig aan op de plaats van bestemming. Het inschrijven neemt niet veel tijd in beslag, zodat we om tien vóór negen alweer buiten staan en aan de tocht kunnen beginnen. Onze eerste en ook grootste zorg is natuurlijk het weer. We bekijken de hemel en overdrijvende wolkenvelden, maar iets dreigends kunnen we niet ontdekken. Geen enkele reden om niet verder te gaan op onze tocht. Hoewel we een keurige routebeschrijving hebben meegekregen, zijn het toch meest onze medewandelaars en de krijtpijlen op het wegdek die aangeven hoe we moeten lopen. Het is voor Heine en mij niet de eerste keer dat we hier zijn en enkele straatnamen spreken mij dus nog aan. Gezien mijn conditie na de laatste COPD-aanval wordt het tempo aan mij overgelaten. Niet snel, maar gestaag. Zien we aanvankelijk nog iets van de oude stad met enkele opvallende historische gebouwen, later zijn het de protserige woningen van degenen die iets meer van het aardse slijk vergaard hebben. Half verscholen achter het groen en de daken bedekt met zonnepanelen vallen ze in het oog door hun grootte. Hoge gietijzeren hekken beschermen de bewoners tegen ongewenste bezoekers. Op de oprijlanen staan de auto's van de duurste merken opgesteld te wachten op de eigenaars. Af en toe gaat de route door het groen van de Delft omringende parken. We lopen over grindpaadjes en krijgen enkele vlonders over singels voor onze kiezen. Carla heeft het niet erg op deze obstakels voorzien. Boven het water zoemen insecten van allerlei soort en geslacht en uit het kroos komen kikkertjes van nog geen centimeter lang gekropen om daarna het pad over te steken. Ook vogels zijn er in allerlei maten en kleuren aanwezig. Zwaluwen vallen het meest op vanwege hun scheervlucht op jacht naar muggen. Langs de bermen en oeverkanten groeit het onkruid welig en Heine vertelt ons vanuit zijn vakgebied hoe het te bestrijden. Als ik hem zeg dat er in het broedseizoen niet gemaaid mag worden, trekt hij een bedenkelijk gezicht en vraagt zich in gedachten af hoelang zo'n broedseizoen wel niet mag duren. Zo nu en dan en net wanneer het uitkomt zoek ik een plekje op een bankje of een ander beschikbaar en geschikt object om even op adem te komen. Tijdens zo'n rustmoment speur ik de hemel af naar donkere wolken, maar allengs de dag vordert, zie ik steeds meer blauw. Met de wind meest van achteren begint het haast op een zomerdag te lijken. De zon prikt in onze gezichten en onze bleekheid begint rood te kleuren. Intussen gaat onze tocht verder. Op een gegeven moment komen we enkele tegenliggers op het smalle pad tegen. Zij zijn de weg kwijt en zoeken een nieuw aanknopingspunt om verder te kunnen. Het is ergens bij de Nootdorpse Plassen. Wij weten zeker dat we het goede spoor volgen en gaan gewoon verder, maar een wandelaar uit Zoetermeer sluit zich bij ons aan. Een tijdje later komen ook wij lichtelijk in de problemen. Het Rietendakpad is niet te vinden, hoewel we het 'Rieten Dak' op afstand reeds zien liggen. We lopen naar het restaurant en strijken om kwart voor elf in de gereedstaande stoelen neer. Gedurende een twintigtal minuten genieten we in een ontspannen sfeer van onze consumpties alvorens we de draad van de route weer oppakken. Algauw na ons vertrek uit het 'Rieten Dak' lopen we opnieuw tegen een probleem op. De paden hebben we goed geteld, maar bij het vierde pad ontbreekt de pijl. Meerdere mensen lopen daar te dralen en speuren de omgeving af. Resoluut neem ik het voortouw en kies voor het geasfalteerde pad, dat later het juiste blijkt te zijn, de Overtoom. Verder is het parkoers goed gemarkeerd en moeiteloos volgen we de gepijlde route. Het weer wordt allengs mooier, de lucht blauwer en de jasjes worden aan de denkbeeldige kapstok gehangen. Het ene pad volgt op het andere, waarvan sommige totaal zijn overwoekerd met onkruid en bramenstruiken. Carla, een beetje voorzichtig aangelegd, weifelt of zij er wel door durft. Zelfs een klein torretje kan haar bang maken. En al de verhalen over tekenbeten en de gevolgen ervan maken het er niet beter op. Uiteindelijk gaat zij in onze achterhoede met ons mee. Heine geeft nergens om en stapt resoluut voor ons uit. De wandelaarster die aan het begin van de Overtoom terug ging, komt ons bij Klein Delfgauw voorbij lopen en wij volgen haar over het weiland naar het Heempad en verder. Heine ziet hier zijn kans schoon en loopt zonder om te kijken tot aan het Schoepenpad. Hier dringt het tot hem door dat hij bij mij moest blijven. Zijn moeder had het hem nog zo op het hart gedrukt. Van daaruit blijft hij dan ook bij ons in de buurt. Precies kwart over één, iets later dan verwacht, komen we de kantine van de speeltuin binnenlopen om ons af te melden. Heine verzorgt deze administratieve bezigheden, terwijl ik mijn krachten verzamel om naar huis terug te rijden. Een mooie dag hebben we achter de rug en over de route kunnen we alleen maar positief zijn. We hebben genoten. Quirinus. |