Hoewel ik de tocht zelf niet heb meegelopen, heb ik door mijn aanwezigheid op de rustpunten en de opmerkingen van de deelnemers een goede indruk gekregen hoe het tijdens het wandelen geweest moet zijn. In dit verslag zal ik proberen die indrukken weer te geven. Het begon al vroeg met de bedrijvigheid bij Xiejezo in de Grote Beerstraat. Toen ik daar tegen half negen aankwam, hadden Coby, Klaas en Henk de inschrijftafels al gereed staan. Als gewoonlijk hadden zij op files gerekend, maar zonder oponthoud reden zij op Zwijndrecht aan en stonden om kwart over acht voor de deur van het wijkcentrum. Langzaamaan druppelden de wandelaars hierna binnen. Ik zal ze niet allemaal bij naam noemen, maar voor enkelen wil ik een uitzondering maken. Allereerst natuurlijk Martha, Angel en Nick, die helemaal uit Wormer waren gekomen. Angel en Nick keken wat verbaasd rond. Zo'n spektakel als een groepswandeling hadden zij nog niet eerder meegemaakt. Martha kende de klappen van de zweep al. Verder was daar Annarina uit Sassenheim, die wel eens een rondje door haar dorp liep, maar geen idee had wat 25 kilometer was. Conny, een andere dochter, was al eens eerder meegeweest en had toen de afstand ternauwernood overleefd. Alida, onze jongste, kwam kordaat binnenstappen en wilde maar zo gauw mogelijk beginnen. Heine, een man met ervaring voor wie zo'n tochtje een peulenschilletje was. Hij zou tevens, gehuld in een oranje hesje, als verkeersregelaar optreden. Als laatste noem ik nog Carla en Josema uit Amstelveen. Carla, een bijna dagelijkse hardloopster in het Amsterdamse Bos, is hiermee de vijfde dochter die ik noem. Buiten de gezinsleden kwamen ook nog andere wandelaars die mee wilden lopen. Coby ontving de centen, Henk hield de telling bij en Klaas had het druk met stempelen. Wim, als afgevaardigde van de bond, besprak nog gauw de laatste details van de route met mij en toen naderde het uur van vertrek. Maar eer het zo ver was, kwamen Trudie, de oudste dochter en Ma, mijn vrouw, nog binnen om te bekijken wie en hoeveel zij er te verzorgen kregen op de wagenrusten. Trudi, een oomzeggertje had inmiddels gebeld dat zij de startlocatie niet kon vinden en of ik haar even de weg ernaar toe wilde aangeven. Met mijn gedachten nog bij het telefoongesprek en de straat afspiedend naar haar komst op het laatste moment, mocht ik in een paar seconden mijn gasten, want zo noem ik de deelnemers, welkom heten en een mooie dag toewensen. De tijd was dermate beperkt omdat de waterbus op een vast tijdstip afvaart en dat het schema daaraan was aangepast. En hoewel Johan stond te popelen om in het zonnetje gezet te worden vanwege zijn deelname aan 120 SOP-tochten, kon ik maar een fractie van tijd aan dit heuglijke feit besteden. Henk stond al met zijn fluitje in de hand om de aftocht te mogen blazen. Enkele minuten na tien uur vertrok de groep, nagezwaaid door Ma, Trudie en mij. De andere Trudi, die trouwens altijd ergens te laat aankomt of de weg niet weet, had alweer gebeld, nu van een andere plek in Zwijndrecht. Weer gaf ik haar aan hoe te rijden om in de Grote Beerstraat te komen. Twee andere laatkomers had ik intussen achter de groep aangestuurd, zodat zij zich ergens bij het ziekenhuis konden aansluiten. Trudi was nogmaals de weg kwijt. Dit maal stuur ik haar naar de parkeerplaats bij de Aldi en daar pik ik haar op om daarna als een razende Roland naar Hendrik Ido Ambacht te rijden en haar af te zetten, daar waar de groep net aan het oversteken is. Nu deze episode is afgesloten kan ik, dit maal rustiger, naar de eerste wagenrust rijden om daar de wandelgroep op te wachten. Ma en Trudie hadden alles reeds in gereedheid gebracht en de zon zette alles in een vrolijk licht. Precies op schema, tegen elf uur, zijn de wandelaars ter plekke en het eerste dat gehoord werd, waren de complimenten over de ruim voorziene tafel met lekkernijen. Ook de tot nu toe afgelegde route werd uitbundig geprezen door de vrolijk uitziende wandelaars. De kinderen waren vol goede moed en de laatst bijgekomen Trudi had de lachers nu reeds op haar hand. Als dat zo doorgaat, heb ik er het volste vertrouwen in dat het allemaal goed gaat komen. Als de groep weer is vertrokken en de snoeptafel is opgeruimd, is het voor mij weer tijd om te vertrekken naar Papendrecht, waar bij de plaatselijke voetbalclub in de kantine iets langer gerust mag worden. En daar stappen ze binnen met glunderende gezichten en nog vol van het avontuur met de waterbus. Echt iets bijzonders voor iemand die het voor het eerst meemaakt. Iets heel anders dan de gebruikelijke pont of ander varend object. De snelheid waarmee over het water wordt gescheerd en het comfort van een luxe touringcar. We zijn nu op ongeveer elf kilometer en er moet nog zoveel moois komen. Frieda verlaat hier de groep en gaat op eigen houtje verder. Zij neemt haar gezondheid in acht. Met graagte wordt eraan wat volgt begonnen. Na afscheid genomen te hebben van de kantinebeheerders, die uitermate tevreden zijn over het bezoek, ga ook ik weer verder. Mijn auto brengt mij naar Villa Augustus om daar weer op de wandelaars te wachten en te voorzien van een beetje drinken en een mandarijn. Het duurt even eer ook Trudie de beoogde plek heeft gevonden, maar nadat ik nog een poosje argwanend ben opgenomen door een surveillerende politieman, is zij met Ma ook hier en kunnen de spulletjes worden uitgestald. Iets later dan gepland komt de groep aangewandeld. Er zijn er die moeite gaan krijgen, maar van ophouden niet willen weten. Vijf en twintig kilometer is gauw gezegd, maar om het te lopen is andere koek. Vooral voor hen zonder ervaring wordt het intussen een opgave. De mooie route maakt veel goed, want uit de opmerkingen van diverse mensen is het getoonde de moeite waard. Martha heeft een pleister nodig voor haar stukgelopen voet en daar wordt met vertrek rekening gehouden. Als de 67 overgebleven deelnemers verder gaan, ruimen wij gedrieën de rustplaats op en brengen de spulletjes thuis, alvorens we naar de finishlocatie gaan om daar de wandelaars op te wachten. Om tien over vier stappen de eersten over de drempel en is de tocht ten einde. Lang wordt er nog nagepraat over het schitterende weer, de belevenissen onderweg en de gezelligheid tijdens de route. Conny klaagt over haar rug en Martha over haar voeten. Angel is net als ik dodelijk vermoeid, maar allen zijn goed gemutst. Niemand die klachten heeft over de route. Als ook de laatste vertrokken is, gaan Ma en ik eveneens naar huis om daar verder te genieten van deze bewogen dag. Een dag waarop een tocht is gelopen waar nog lang over gesproken zal worden. Ik heb er een hoop werk aan gehad, maar de dankbaarheid van de wandelaars zijn voor mij voldoende bewijs dat het de moeite waard is geweest. Mede namens mijn vrouw dank ik allen voor hun aanwezigheid en de vriendelijke woorden die gesproken zijn. Wij hebben er ook van genoten. Quirinus |