Ziekte hield mij aan de kant, dus het is even wennen om na drie weken weer deel te nemen aan een wandeltocht. Met Theo rijden we naar Barendrecht en we schrijven ons in voor de 20 km-tocht. Precies acht uur stappen we naar buiten en volgen onze voorgangers over de trambanen en langs de fietsenrekken zoals in de routebeschrijving staat aangegeven. Vervolgens gaan we via de goedbepijlde route door enkele nieuwbouwwijken van Barendrecht en bewonderen de mooie huizen. Langs allerlei slingerende voetpaden komen we uiteindelijk na enkele kilometers op bekend terrein, het sportpark van 'Smitshoek'. Na een aanvankelijk wat bewolkte start ontpopt het weer zich van een zomers karakter met aangename temperatuur en heldere zonneschijn. Theo begint het warm te krijgen en trekt zijn uit voorzorg aangetrokken jas uit om net als ik in T-shirt verder te gaan. Het weer leent zich er echt voor. We lopen een voor mijn doen aardig tempo en het lijkt erop dat ik mijn kwaal geheel ben kwijtgeraakt. Voor alle zekerheid heb ik voor vertrek nog een pufje genomen en daar profiteer ik nu ten volle van. Hoewel het weerbericht voor vandaag wat pessimistisch aandoet en er voor het gehele land een 'code geel' is afgegeven, heb ik er het volste vertrouwen in dat het allemaal wel mee zal vallen. De namen van de verschillende paden en dijken zal ik gemakshalve maar achterwege laten en mij beperken tot de bijzonderheden die onderweg aan ons voorbij gaan. Natuurlijk is het vooral de stilte die het meest opvalt. We horen de vogels in verschillende toonaarden fluiten, zien trotse zwanenparen met hun kroost rondzwemmen. Zelfs het licht ruisende riet en het zacht fluisteren van de wilgenblaadjes doet ons soms verbaasd opkijken. Als vanzelf sprekend houden wij ons mond en storen ons enigszins aan het gekwebbel van enkele medewandelaarsters. Bij het Bosmanmolentje denken we terug aan de tijd dat we met het ploegje van Hennie en consorten meeliepen. Hennie kon er niet aan voorbij gaan zonder het uitgebreid van alle kanten te fotograferen. Maar dan bedenk ik dat ik mij nog gelukkig mag prijzen dat ik nog mag lopen. Menigeen uit de vroegere tijd is allang afgehaakt en loopt geen meter meer. Wij stappen naast elkaar voort en zien na de zoveelste dijk gekruist te hebben de verzorgingstent van Marijke voor ons opdagen aan de oever van de Oude Maas. We nemen plaats op de gereedstaande banken en genieten van een moment van rust. Begroeten enkele bekenden en als het tijd is om verder te gaan, staan we op en gaan verder op onze wandeling. Met de Oude Maas aan onze rechterhand passeren we de 10 kilometergrens en ik voel nog steeds geen centje pijn. Op het haast rimpelloze water van deze machtige rivier varen enkele schepen op en af. Een sleep met bakken vol geladen met steenkolen voor de een of andere centrale in Duitsland en een tanker die een vracht vanuit de Moerdijk naar elders brengt. Het valt op dat er met dit mooie weer zo weinig pleziervaart te bekennen is. Misschien is de dag nog te jong en komt er later meer vaart in. En dan zijn daar de bekende Grienden. In dit geval de Carnisser Grienden met het houten vlonder. Ik ben niet zo'n ster in recht lopen en heb na al die jaren nog steeds iets van zwalken in mijn loop en heb dus moeite om op de planken te blijven. Af en toe moet ik mij dan ook vastklemmen aan de leuning om niet te vallen in het riet of de keien. Theo heeft er geen weet van dat ik het moeilijk heb en loopt stug door. Maar als ik weer vaste grond onder de voeten heb, zeg ik hem dat ik er vanaf zie om 20 km te lopen, maar dat ik het bij 15 voor gezien houd. Theo heeft begrip voor mijn situatie, maar wil toch op de ingeslagen weg voortgaan. Met een 'succes' nemen we afscheid van elkaar en sta ik er alleen voor. Rustig verder sukkelend en zo nu en dan plaats te nemen op één der banken en uit te kijken op de Oude Maas, waar ik in mijn arbeidzame leven zo vaak overheen ben gekomen, kom ik steeds dichter bij mijn doel. Om tien over half twaalf, eerder dan verwacht, sta ik ineens voor de 'Waterpoort', de sporthal waar we om acht uur zijn vertrokken. Ik regel de afmeldingen en wacht geduldig op de komst van Theo, maar op dat moment nog onwetend omtrent het feit dat mijn maatje van koers raakt en via een omweg pas om half twee de eindstreep bereikt. Quirinus |