Niks weerhoudt ons ervan om voor een tocht vanuit Oostendam te kiezen. Lekker dicht bij huis en prachtig weer. Bovendien kunnen we nog vroeg starten ook en we hoeven er niet vroeger ons bed voor uit. In een klein kwartier brengt de auto ons naar de startlocatie waar we bovenop de dijk parkeren en de laatste honderd meter lopend naar het clubgebouw afleggen. Binnen is het goed druk en word ik van alle kanten begroet door de vele bekenden uit de wandelsport. Het is alsof ik na lange afwezigheid thuis kom. De inschrijving is min of meer een formaliteit en dus zo gebeurd. En na nog een babbel hier en een kwinkslag daar gaan we het felle zonlicht buiten tegemoet. Heine houdt de gekleurde bordjes in de gaten en ik mag foto's maken. Zo is afgesproken. Niet dat ik kleurenblind ben of te beroerd, maar meer om op koers te blijven. Ik moet er wel bij zeggen dat deze manier van bewegwijzering niet mijn voorkeur heeft. Gewoon krijtpijlen op het wegdek kunnen niet gemist worden. Al gauw zit Heine met zijn handen in het haar en weet niet hoe verder te gaan. Waarschijnlijk een bordje gemist of teveel op mijn plaatselijke bekendheid gerekend. Gelukkig is de Cascade niet te missen en gaan we van daaruit weer verder. Het weer is uitbundig zonnig, maar in de ruimte voelt het fris door de noordoosten wind. En op dit vroege uur kunnen we de jas nog best velen. De 'witte boog' van punt 15 heb ik niet gezien, maar voor ons gevoel zijn we mooi op tijd bij de Sophiahal uitgekomen. Van rusten kan geen sprake zijn. Het is voor de Sophiahal veel te vroeg, dus gaan we zonder stoppen verder. Ach, het is mooi weer en we voelen ons goed, dus waarom niet. De parkoersbouwer heeft ongetwijfeld zijn best gedaan om al de groenstrookjes in de route op te nemen, maar er is in dit stedelijk gebied niet aan te ontkomen dat we ook verkeerswegen moeten kruizen. Voorzichtigheid is hier dan ook geen overbodige luxe. Ik moet Heine menigmaal manen om gelijk met mij over te steken en goed op te letten. Toen ik van huis vertrok, had ik het gevoel dat ik mijn diarree had overwonnen, maar nu denk ik er weer anders over. Spiedend kijk ik rond of er een gelegenheid te vinden is om mijn behoefte te doen, maar die doet zich niet voor. Niet eerder dan op de Vrouwgelenweg is er een Dixi toegankelijk voor mensen met hoge nood. Helaas, voor mij althans, hadden mijn darmen zich reeds gedeeltelijk geloosd en moest ik de tocht enigszins wijdbeens voortzetten. De mooie behuizingen aan de Vrouwgelenweg en de charme van het perenlaantje gingen aan mij voorbij. Ik probeerde zo snel mogelijk voort te gaan, maar de vermoeidheid en het geforceerde lopen eisten hun tol. Het ging niet vlugger. Na het Perenlaantje volgden nog enkele straten, maar uiteindelijk was daar dan de Tarwestraat. Het was inmiddels tien vóór elf en ik had al bijna een uur met de broek vol gelopen. In de Korenbloem, de start- en finishlocatie, handelde ik de formaliteiten in recordtempo staande af. Ik wilde zo gauw mogelijk naar huis, want ik was vies van mezelf. De rest van het verhaal zal ik u maar onthouden, want veel meer wil ik er niet over kwijt. Quirinus. |