De weersverwachting lijkt er niet naar om te gaan wandelen, maar de zon schijnt vrolijk en ik wil nog enkele dingen weten, alvorens ik mijn route voor de SOP-tocht definitief vast stel. Vooral de afstand zit ik nog over in. Die moet in de buurt van de 25 km zijn en, ook niet onbelangrijk, waar vind ik een plek voor de wagenrust waar geen parkeergeld betaald hoeft te worden. Dat laatste is in Dordrecht een probleem aan het worden. De 'betaald parkeren zône' wordt steeds verder uitgebreid. Om negen uur, nageroepen om het toch vooral 'rustig aan' te doen, ga ik de deur uit en voel dat het nog niet bepaald warm is. Mijn plan voor vandaag staat vast. De vorige keer heb ik de route afgebroken bij de waterbus op het Veerplein in Papendrecht en ben toen als het ware 'thuisgevaren' en heeft Sheila mij in Dordrecht opgehaald. Vandaag wil ik het anders doen, eerst naar de Merwekade lopen, ongeveer 5 km, daar een 'bakkie' doen in het café, dan overvaren naar de overkant en via de brug teruglopen naar Dordrecht en huis. Naar schatting ongeveer 17 km. Al lopend en goed om mij heen kijkend naar mogelijke aanspreekpunten of foto objecten voel ik de kou niet meer. De wind is zwak en de zon klimt steeds hoger en wint aan kracht. Ik heb het best naar de zin. Op de Wolwevershaven staat een vrouw te proberen om haar vouwfiets in de auto te krijgen. De wagen is al zo volgestouwd met van alles en nog wat dat het niet wil lukken. Ik roep haar toe of ik haar mag helpen. Argwanend kijkt zij mij aan en wijst mijn hulp resoluut van de hand, dus blijf ik van afstand haar gestuntel aankijken. Geïrriteerd kijkt zij om, smijt de auto dicht en gaat met haar vouwfiets terug in huis. In mezelf lachend ga ik verder en in 'Sta-Pal', zo heet mijn rustplaats, geloof ik, kom ik vrolijk grinnikend binnen en bestel mijn thee. Vanuit mijn zitplaats heb ik goed uitzicht over de rivier en ik zie de waterbus met een zwaai voor de kant komen. Vlug drink ik mijn glas leeg, sta op en met een groet, betaald had ik al, loop ik naar de steiger en stap aan boord. In enkele minuten sta ik weer aan de vaste wal, noteer de stand van de GPS en vervolg mijn route. Zoveel mogelijk de waterkant volgend, geniet ik van het prachtige uitzicht over het wijde water. Schepen in verschillende maten en snelheden varen langs mij heen. Voor even vergeet ik wat ik aan het doen ben en ga in gedachten ver terug in de tijd. Als kapitein loods ik mijn schip, weliswaar een zeeschip, veilig en zorgvuldig langszij de ligplaats. Een hond springt tegen mij op en haalt mij terug in de werkelijkheid. Het 'baasje' in dit geval een vrouw, verontschuldigt zich in alle toonaarden en is zelfs bereid om de sporen van de vieze hondenpoten van mij af te slaan, maar daar bedank ik toch voor. Wie weet hoeveel kracht zij daarbij gebruikt en mij op een gevoelige plek raakt. Na korte tijd sta ik voor de oprit naar de brug en twee heren, kennelijk wandelaars, lopen mij tegemoet. In één van hen herken ik een man uit onze buurgemeente. Hij was er ook bij toen ik in Mijdrecht tegen het asfalt ging en bloedend een dokter moest consulteren. Zo zie je maar weer dat de wereld in wezen klein is. Na wat 'heen en weer' gepraat en de opmerking van hem dat hij blij is dat er weer een SOP-tocht dichterbij huis op komst is, de meesten zijn immers zo ver weg, gaan we weer ieder onze eigen weg. Aan de Dordtse kant is het voor mij goed oppassen om de juiste weg te kiezen naar het pad dat ik langs het Wantij wil lopen. Een toevallig passerende jonge dame helpt mij op weg en ik grif dit goed in mijn geheugen, zodat ik er de volgende keer geen moeite mee zal hebben. Het weer blijft onveranderlijk mooi en ik waan mij in de lente. Ook de bloemen, her en der verspreid, wanen zich in die situatie, want zij steken ongeacht de sneeuwkans, hun kopjes in de lucht om de zonnewarmte zoveel mogelijk te benutten. Op de ruime parkeerplaats bij Villa Augusta raak ik even de kluts kwijt. Ik weet even niet waar ik de uitgang kan vinden. Een jong stel, kennelijk erg gek op elkaar, dat ze elkaar willen opeten en daar ook mee bezig lijken te zijn, vraag ik beleefd of ik hun bezigheid even mag onderbreken om iets te vragen. De mannelijke helft is meteen bereid om mij te helpen om mij zo gauw mogelijk uit de buurt te hebben, wijst mij de weg en ik ben weer gered. Verder is het niet zo moeilijk om uit te komen op de Merwekade. En juist op het moment dat ik 'Sta-Pal' binnenloop, begint het te sneeuwen. De tosti en het glas thee smaken mij opperbest en intussen kijk ik geamuseerd naar een spelletje biljarten van enkele oudere heren. Na een half uur wil ik met of zonder sneeuw wel weer verder. Het thuis lokt en ook het middagtukje wordt gemist. Langs de huizenkant lopend ontwijkt ik het ergste van de bui en na tien minuten heeft ook de bui er genoeg van. De zon komt weer te voorschijn en een prachtige regenboog straalt mij tegemoet. Dit zijn nog eens belevenissen waar je het voor doet. Ik ben er zo door verbouwereerd dat ik vergeet er een foto van te maken. Op de Zwijndrechtse brug moet ik beslissen wat te doen, vooral als ik mij realiseer dat ik de route van hier naar Xiejezo nog niet in kaart heb gebracht. Ik voel mij wel vermoeid, maar het moet toch eens gebeuren, dus waarom niet nu. Nauwgezet schrijf ik afstanden op mijn papier en nadat ik bij Xiejezo, de start- en finishplaats ben aangekomen, wachten mij nog de laatste 1700 meters naar huis. Op een bankje gezeten, kom ik even bij om vervolgens mijn tocht voor vandaag af te maken. Het is kwart vóór drie als ik eindelijk na een vruchtbare dag ik mijn eigen stoel kan neerploffen. Volgens de GPS zijn het 19 km geweest. Quirinus. |