Hier in de buurt is erop wandelgebied niets te beleven en stilzitten is geen optie. Heine dringt erbij op aan om dan de tocht van 28 september nog maar eens te lopen. Al vele malen heb ik deze route al gelopen en ik kan het dan ook wel dromen. Om de jongen een plezier te doen, geef ik toe. Eigenlijk ben ik niet fit genoeg. De aanloop naar het bezoek aan de cardioloog werkt ongewild op mijn gestel. Al een paar nachten slecht geslapen en een soort van vermoeidheid zit in mijn lijf.
Maar vooruit, net doen of je gek bent en erop uit.
Als gebruikelijk gaan we om acht uur de deur uit en vijf minuten later lopen we door de verlaten straten. De jeugd heeft zo zijn sporen in de vorm van blikjes, zakjes en andere rommel achtergelaten. Aan de gemeenschap om dit op te ruimen in de vorm van een verhoging van de OZB. Heine raapt hier en daar wat van de grote stukken nog op, maar eigenlijk is het onbegonnen werk. Al gauw komen we in een andere buurt waar het er schoner uitziet. Maar ook hier geen mens te bekennen. Er is kennelijk iets bijzonders op de televisie geweest, dat de mensen lang heeft opgehouden of zouden ze massaal naar de 'vallende sterren' hebben gekeken in de heldere nacht?
We geraken inmiddels buiten de aanééngesloten huizenblokken en gaan de grens van onze buurgemeente over. Enkele hardlopers kruisen ons pad en ook het snelverkeer komt op gang. Van dat laatste hebben we op de grindpaden geen hinder. Het knerst onder onze voeten en dat is ook het enige geluid dat mijn oren bereikt. Heine doet erna een paar schuchtere pogingen ertoe het zwijgen toe. Is hij zo onder de indruk van de omgeving of baart de donkere wolkenlucht hem zorgen? Het is ook om bang van te worden. Dreigend zelfs.
In de Dorpsstraat klamp ik nog een dame met hond aan, maar veel lust in een praatje heeft zij niet. Beleefd geeft zij antwoord, maar intussen schuift zij steeds verder van mij vandaan ervoor zorgend dat de hond tussen haar en mij in staat. Erg bemoedigend is het niet en enigszins teleurgesteld ga ik Heine voor op het stuk naar de Noord, waar de waterbus ons naar de overkant zal brengen. Te vroeg, maar dat had ik ingecalculeerd, staan we op de steiger. Begroeten het echtpaar dat ook staat te wachten en waarvan de vrouwelijke helft mij uitgebreid te woord staat. De tien minuten zijn in een mum voorbij.
Enigszins uitgerust schepen we in en met brullende motoren gaat de waterbus van de kant. Met een blik van gelukzaligheid in zijn ogen, geniet Heine van de paar minuten durende overtocht. Voor iets anders heeft hij geen oog en ik moet hem dan ook aansporen om overeind te komen. Aan de Papendrechtse oever gaan we aan land en zie ik dat er iets met mijn GPS niet goed is gegaan. Het lijkt toch een 'pechdag' te zijn, want eerst waren we ons aantekeningenblad al vergeten en was ik vergeten het beginpunt te markeren. Dan maar geen 'controledag, maar gewoon een wandeling. De tussenafstanden ken ik inmiddels wel uit mijn hoofd.
Ook hier geen of nauwelijks publiek. Zou het zijn omdat het de dertiende is? Wie zal het zeggen? Een paar fietsers die met een rotgang ons voorbij vliegen. Eén hardloper, die ons nauwelijks ziet gaan en een paar auto's op toertocht. Maar zouden zij de schoonheid van de omgeving wel in zich opnemen? Wij zien de 'overkant' schitteren in de zon. Het Zwijndrechtse 'beeldenpark', de silhouetten van de Dordtse kant en blinkend in witte pracht, de allesoverheersende brug. De watertoren en het 'drie rivierenpunt' vallen in het niet. Toch trekken mij het scheepvaartverkeer het meest. De op- en afvarende containerschepen, een tankertje, een passagiersvaartuig bestemd voor ver in Duitsland en al het kleine gedoe van jachtjes er tussen in. Er is voor elk wat wils. Hoewel het niet zo druk is als in vroeger jaren, er is nog altijd genoeg te zien voor wie er oog voor heeft.
Om de route te volgen doen we nog even het Papendrechtse voetbalveld aan. We kunnen wel naar binnen, maar de kantine is gesloten. Ze zijn er met graafwerkzaamheden bezig en daar kunnen ze ons niet bij gebruiken, dus rechtsomkeert gemaakt en op zoek naar een kop thee en wat rust. Die vinden we bij het restaurant, waar de bediening erg laks is, zodat een half uur niks is. Maar goed, we zijn een dagje uit en kijken niet op tijd. Tenminste ik niet. Heine wel. Demonstratief zwaait hij met zijn arm en bestudeert hij zijn horloge, alsof hij zeggen wil: 'Opschieten een beetje.'
De route wordt zonder bijzonderheden vervolgd en of het nou verveling is of de lust naar avontuur, ik weet het niet? Maar bij de 'watersportvereniging' wijkt ik van het parkoers af en vraag of ik eens binnen mag kijken. Volgens de man zag ik er niet misdadig uit en zonder mankeren werd ik toegelaten, waar ik op zoek ging naar de havenmeester, Deze 86-jarige functionaris was druk aan het spitten in de keiharde grond. Het kostte hem moeite, dat was hem aan te zien. Maar onze babbel, hij leunend op zijn schop en ik als een jongeling tegenover hem, was geanimeerd en als vrienden namen we afscheid. Een leuke onderbreking van onze tocht.
De wetenschap dat er nog ouderen aan het ploeteren zijn, geeft mij genoeg energie om vlot en zonder aarzeling de Merwedebrug over loop. Later geeft de Zwijndrechtse brug met 80 opgaande treden en een twintigtal afgaande mij meer moeite. Doch dan hebben we de route langs het Wantij en langs de oude Dordtse havens al achter de rug. De slechte nachtrust van de laatste paar dagen breken mij nu op. Ik zoek af en toe steun bij een hekje of ander object en kom uiteindelijk samen met Heine even na drie uur over de finish. Terugkijkend hebben we toch een leuke dag gehad, waarbij het gesmikkel van Heine aan zijn appelpunt met slagroom een hoogtepunt vormt.
Quirinus.
Sorry. Er is iets fout gegaan met de foto's, dus deze keer geen beeldmateriaal.
Maar vooruit, net doen of je gek bent en erop uit.
Als gebruikelijk gaan we om acht uur de deur uit en vijf minuten later lopen we door de verlaten straten. De jeugd heeft zo zijn sporen in de vorm van blikjes, zakjes en andere rommel achtergelaten. Aan de gemeenschap om dit op te ruimen in de vorm van een verhoging van de OZB. Heine raapt hier en daar wat van de grote stukken nog op, maar eigenlijk is het onbegonnen werk. Al gauw komen we in een andere buurt waar het er schoner uitziet. Maar ook hier geen mens te bekennen. Er is kennelijk iets bijzonders op de televisie geweest, dat de mensen lang heeft opgehouden of zouden ze massaal naar de 'vallende sterren' hebben gekeken in de heldere nacht?
We geraken inmiddels buiten de aanééngesloten huizenblokken en gaan de grens van onze buurgemeente over. Enkele hardlopers kruisen ons pad en ook het snelverkeer komt op gang. Van dat laatste hebben we op de grindpaden geen hinder. Het knerst onder onze voeten en dat is ook het enige geluid dat mijn oren bereikt. Heine doet erna een paar schuchtere pogingen ertoe het zwijgen toe. Is hij zo onder de indruk van de omgeving of baart de donkere wolkenlucht hem zorgen? Het is ook om bang van te worden. Dreigend zelfs.
In de Dorpsstraat klamp ik nog een dame met hond aan, maar veel lust in een praatje heeft zij niet. Beleefd geeft zij antwoord, maar intussen schuift zij steeds verder van mij vandaan ervoor zorgend dat de hond tussen haar en mij in staat. Erg bemoedigend is het niet en enigszins teleurgesteld ga ik Heine voor op het stuk naar de Noord, waar de waterbus ons naar de overkant zal brengen. Te vroeg, maar dat had ik ingecalculeerd, staan we op de steiger. Begroeten het echtpaar dat ook staat te wachten en waarvan de vrouwelijke helft mij uitgebreid te woord staat. De tien minuten zijn in een mum voorbij.
Enigszins uitgerust schepen we in en met brullende motoren gaat de waterbus van de kant. Met een blik van gelukzaligheid in zijn ogen, geniet Heine van de paar minuten durende overtocht. Voor iets anders heeft hij geen oog en ik moet hem dan ook aansporen om overeind te komen. Aan de Papendrechtse oever gaan we aan land en zie ik dat er iets met mijn GPS niet goed is gegaan. Het lijkt toch een 'pechdag' te zijn, want eerst waren we ons aantekeningenblad al vergeten en was ik vergeten het beginpunt te markeren. Dan maar geen 'controledag, maar gewoon een wandeling. De tussenafstanden ken ik inmiddels wel uit mijn hoofd.
Ook hier geen of nauwelijks publiek. Zou het zijn omdat het de dertiende is? Wie zal het zeggen? Een paar fietsers die met een rotgang ons voorbij vliegen. Eén hardloper, die ons nauwelijks ziet gaan en een paar auto's op toertocht. Maar zouden zij de schoonheid van de omgeving wel in zich opnemen? Wij zien de 'overkant' schitteren in de zon. Het Zwijndrechtse 'beeldenpark', de silhouetten van de Dordtse kant en blinkend in witte pracht, de allesoverheersende brug. De watertoren en het 'drie rivierenpunt' vallen in het niet. Toch trekken mij het scheepvaartverkeer het meest. De op- en afvarende containerschepen, een tankertje, een passagiersvaartuig bestemd voor ver in Duitsland en al het kleine gedoe van jachtjes er tussen in. Er is voor elk wat wils. Hoewel het niet zo druk is als in vroeger jaren, er is nog altijd genoeg te zien voor wie er oog voor heeft.
Om de route te volgen doen we nog even het Papendrechtse voetbalveld aan. We kunnen wel naar binnen, maar de kantine is gesloten. Ze zijn er met graafwerkzaamheden bezig en daar kunnen ze ons niet bij gebruiken, dus rechtsomkeert gemaakt en op zoek naar een kop thee en wat rust. Die vinden we bij het restaurant, waar de bediening erg laks is, zodat een half uur niks is. Maar goed, we zijn een dagje uit en kijken niet op tijd. Tenminste ik niet. Heine wel. Demonstratief zwaait hij met zijn arm en bestudeert hij zijn horloge, alsof hij zeggen wil: 'Opschieten een beetje.'
De route wordt zonder bijzonderheden vervolgd en of het nou verveling is of de lust naar avontuur, ik weet het niet? Maar bij de 'watersportvereniging' wijkt ik van het parkoers af en vraag of ik eens binnen mag kijken. Volgens de man zag ik er niet misdadig uit en zonder mankeren werd ik toegelaten, waar ik op zoek ging naar de havenmeester, Deze 86-jarige functionaris was druk aan het spitten in de keiharde grond. Het kostte hem moeite, dat was hem aan te zien. Maar onze babbel, hij leunend op zijn schop en ik als een jongeling tegenover hem, was geanimeerd en als vrienden namen we afscheid. Een leuke onderbreking van onze tocht.
De wetenschap dat er nog ouderen aan het ploeteren zijn, geeft mij genoeg energie om vlot en zonder aarzeling de Merwedebrug over loop. Later geeft de Zwijndrechtse brug met 80 opgaande treden en een twintigtal afgaande mij meer moeite. Doch dan hebben we de route langs het Wantij en langs de oude Dordtse havens al achter de rug. De slechte nachtrust van de laatste paar dagen breken mij nu op. Ik zoek af en toe steun bij een hekje of ander object en kom uiteindelijk samen met Heine even na drie uur over de finish. Terugkijkend hebben we toch een leuke dag gehad, waarbij het gesmikkel van Heine aan zijn appelpunt met slagroom een hoogtepunt vormt.
Quirinus.
Sorry. Er is iets fout gegaan met de foto's, dus deze keer geen beeldmateriaal.